Het bevingsverhaal van Isolde

Wie: Isolde (67)
Woont: In Kantens
In: een, zoals ze zelf zegt, van de grond af opnieuw opgebouwd daglonershuisje
Heeft te maken met: meervoudige terugkerende aardbevingsschade, en ernstige gezondheidsklachten door de stress die dit met zich meebrengt

In 1978 kwam ze naar Kantens. Amsterdamse van geboorte, daarna een bedrijf in Drenthe, gevolgd door een studie aan de RUG. In de buurt wonen was dan wel handig, als het maar landelijk was. Haar huis vond ze in Kantens. Een daglonershuisje zo oud, dat het nog niet eens een wc had. Dat ze het, met hulp van vrienden, helemaal zelf opnieuw heeft opgebouwd, maakte dat het echt van haar was, het was haar eigen.

Hoe anders voelt dat bijna veertig jaar later. Een deel van het huis is nog maar bewoonbaar, niet in de laatste plaats omdat ze vanwege haar fybromyalgie (een stress gerelateerd chronisch pijnsyndroom in het hele lichaam) erg moe is en bijna niet meer kan lopen en tillen. Het Centrum Veilig Wonen (CVW) en nu ook de Commissie Bijzondere Situaties beslissen over haar situatie, haar huis en daarmee eigenlijk haar leven: het pittoreske daglonershuisje in Kantens voelt daardoor allang niet meer als het hare.

Na de aardbevingen in 2012 in Huizinge ontdekte ze de eerste scheuren. “Niemand wist nog iets van aardbevingen die veroorzaakt zouden kunnen worden door gaswinning, veel dorpsbewoners wisten werkelijk niet wat ze overkwam”, begint Isolde. In één deel van het huis ontdekte ze scheuren en ook het dak begon flink te lekken. Begin 2013 besluit ze, na de nodige research, contact op te nemen met de NAM. Ze stuurt een brief en krijgt een positief antwoord: “We zullen alles doen wat we kunnen om u te helpen mevrouw, zeiden ze.” Jaren later is er nog altijd geen oplossing.

De NAM stuurt een taxateur die oordeelt dat wel de scheuren, maar niet het lekkende dak het gevolg zijn van aardbevingen. “Een aannemer kreeg geld voor het maken van die scheuren. Die heeft ze wel gemaakt, maar niet erg goed. Feitelijk heeft hij het geld in eigen zak gestoken.” Isolde gaat niet akkoord met het feit dat haar dak niet onder aardbevingsschade zou vallen, en procedeert door. Al die tijd is een deel van het huis niet bewoonbaar. In 2014 komt er uiteindelijk een akkoord.

Niet veel later volgt er voor Isolde een harde klap: begin 2015 zijn de scheuren terug, maar is er ook nieuwe schade. Aan de andere kant van het huis in de berging zijn nieuwe scheuren en in het door haar zo geliefde atelier is één groot raam met uitkijk op het Groninger land ineens kapot. Haar droom, het beginnen van een ‘Atelier voor Levenskunst’ waar mensen kunnen komen voor retraite en bezinning, moet ze opgeven: eerst moet het huis weer in orde worden gemaakt. Dit is ook het moment waarop haar ziekte toeslaat: al die stress, dat “twintig uur in de week aan het werk zijn voor de NAM”, eist zijn tol.

Vanaf dit moment wordt de situatie steeds complexer. Het CVW (“ik dacht eerst nog, “hoera! Wat een goed idee zo’n centrum!””) kent voor het ene deel wel schade toe en voor het andere niet. Ook contra-experts kunnen niet veel voor haar betekenen. Deels betaalt ze de schade van het geld van de NAM, deels met eigen geld en een deel betaalt ze niet: het geld dat ze na veel procederen kreeg voor haar kapotte raam, moet ze noodgedwongen stoppen in ziektekosten. Het wordt haar echt te veel. Gek vindt ze het dat terugkerende schade steeds op dezelfde manier gerepareerd wordt: “Wanneer wordt er nou eens een duurzame oplossing gevonden?”

Dankbaar is ze voor de hulp die ze al die tijd van dorpsbewoners en vrienden heeft gehad. “De loyaliteit tussen de mensen is groot, prachtig vind ik dat.” Ook is ze blij met het luisterend oor dat ze in het voorjaar van 2016 uiteindelijk vindt bij Stut-en-Steun in Appingedam. “Eindelijk voelde ik me gehoord”, zegt ze.

Haar situatie ligt nu, door de complexiteit en de combinatie van schade, financiële, psychische en fysieke problemen ter oordeel bij de Commissie Bijzondere Situaties. Vanwege de vertrouwelijkheid van dit oordeel en vanwege de ‘gevoelige overlegsituatie’ wil ze hier liever niets over kwijt.

Andere gedupeerden zou ze willen adviseren bij kleine schades (of bij het hebben van een dikke portemonnee) geen melding te maken, maar de schade zelf te repareren om zo “de eigen manier van leven en wonen zo snel mogelijk te kunnen voortzetten. Het gaat in tegen mijn trots, maar het eindeloos procederen, die bureaucratie en het constante gevoel niet serieus te worden genomen hebben mij gemaakt zoals ik nu ben. Het is toch absurd dat wij als bewoners constant maar de zorg moeten dragen voor de schade die een ander maakt?”

Ze blijft van harte hopen uiteindelijk weer “bezield te kunnen leven.” Wellicht mag dat er binnenkort weer van komen.

Geschreven door Noortje van der Leek.

Delen