OPROEP AAN TWEEDE KAMER: VERGEET NIET DE ‘GRONINGSE TOESTANDEN’

OPROEP AAN TWEEDE KAMER: VERGEET NIET DE ‘GRONINGSE TOESTANDEN’

Morgen is er een commissiedebat over ‘Mijnbouw/Groningen’. De kans is groot dat veel aandacht uit zal gaan naar de voorgenomen boring onder de Waddenzee. Het verzet daartegen is groot, en dat begrijpen wij maar al te goed. Men wil in Friesland geen ‘Groningse toestanden’. En dat is terecht, want als je daar eenmaal in bent terecht gekomen, maak dan je borst maar nat. Voorkomen is beter dan (nooit meer) genezen.

Hoezeer wij ook begrip hebben voor deze belangrijke kwestie, wij roepen de Kamerleden op om in het geweld van de waan van de dag, de ‘Groningse toestanden’ niet te vergeten. Want dat die ‘Groningse toestanden’ nog lang niet voorbij zijn – en ook niet vanzelf voorbij zullen gaan – kan niet genegeerd worden.

Door de brieven die het kabinet in aanloop naar het debat naar de Kamer stuurde over gaswinning Groningen zou de indruk kunnen ontstaan dat het daar inmiddels, en anders echt bíjna, redelijk op orde is. Daar valt wel één en ander op af te dingen. Wij hebben voor de Kamerleden één brief van het Kabinet geanalyseerd. Deze analyse, inclusief onze waardering, vindt u hieronder.

Het is morgen niet óf-óf maar én-én. De kwestie Ternaard en Waddenzee verdient alle aandacht, maar kan ook niet los worden gezien van de chronische ‘Groningse toestanden’.

——————————————————–
Beste leden van de Vaste Kamercommissie EZK,

Voor uw commissiedebat van 15 september 2021 zijn u de afgelopen door het kabinet veel brieven toegestuurd. Te veel voor ons om op deze korte termijn op allemaal te reflecteren. We halen er één brief uit, de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dd. 9 september betreffende “Versterking Groningen: voortgangsverslag SodM en enkele andere onderwerpen.” (Kenmerk 2021-0000 370622).

In deze brief reageert de minister op het buitengewoon kritische rapport van het SodM over de voortgang van de versterkingsoperatie. Op ons komt deze reactie over als de gebruikelijke Haagse werkelijkheid versus de realiteit in Groningen. Wij zullen dit toelichten aan de hand van de brief, in de volgorde van de brief:

SodM-rapportage voortgang versterking
In de paragraaf op pagina 1 wordt gerefereerd aan de aanbeveling van het SodM om te komen tot een crisisaanpak die zou moeten leiden tot versnelling, een meer eenduidige sturing en het wegnemen van financiële barrières. De minister zegt daarover dat deze onderwerpen: “reeds binnen de bestaande, met de regio afgesproken aanpak, zijn geadresseerd.” Ja, én?!? Deze onderwerpen zijn al jaren, bij iedere vorm van overleg “geadresseerd”. Dat wil niet persé zeggen dat ze ook bevredigend worden opgelost. Volgens de minister gebeurt dat omdat er nu tweewekelijks directeurenoverleg is waarbij eventuele (!) problemen in de uitvoering gezamenlijk worden opgelost.

Over dit directeurenoverleg een paar opmerkingen:

  • In dit directeurenoverleg zijn maar liefst zes directeuren betrokken (NCG, BZK, EZK, gemeente, provincie, ondersteunend bureau gemeenten) en niet één van hen is verantwoordelijk voorzitter van dit overleg. Ze zitten in principe gelijkwaardig aan tafel. Hoe makkelijk los je in zo’n setting problemen op?
  • Dit overleg is niet nieuw. Het draait al zeker twee jaar, maar heette tot een jaar geleden het ‘Versnellingsteam’ (!). Je zou verwachten dat de resultaten van dit overleg allang zichtbaar zijn en dat SodM -dus- geen aanleiding zou zien voor een herhaalde aanbeveling voor een crisisaanpak. Feit is dat het overleg kennelijk niet dat effect heeft gehad.
  • Het is inderdaad een ‘Directeuren-overleg’, wat betekent dat het een ambtelijk, besloten overleg is. En voor zover wij kunnen overzien is het niet ingebed in een bredere overlegstructuur. Wat daar besproken of besloten wordt is ons niet bekend.

Waar in de ‘governance-structuur’ van dit directeurenoverleg is gepositioneerd is volstrekt onduidelijk. Sowieso hebben maatschappelijke organisaties geen enkele ingang tot het overleg. Ook het regionale VOG (VersterkingsOverlegGroningen) en nationale BOG (Bestuurlijk Overleg Groningen) waar wij formeel – blijkens diverse Kamerstukken – een adviesfunctie hebben, is een volstrekte black-box. Of de overleggen zijn dit jaar helemaal niet geweest, óf wij zijn er systematisch buiten gehouden.

De minister besluit deze paragraaf met de opmerking dat zij zich gesteund voelt door de Algemene Rekenkamer die volgends haar de aanbeveling deed om geen nieuwe, grote beleidswijzigingen door te voeren. Dat is op zijn zachtst gezegd “creatief lezen” van de minister. De Algemene Rekenkamer heeft, in navolging van velen, geconstateerd dat “bewoners weinig continuïteit ervaren vanuit de overheid bij de oplossing van de problemen in de regio de afgelopen jaren.” Deze discontinuïteit in het beleid noemt de Algemene Rekenkamer “onwenselijk”, en zij wijst erop dat ook bij de -toen- recente bestuurlijke afspraken (november 2020) opnieuw beleidswijzigingen werden doorgevoerd. Deze kritiek van de Algemene Rekenkamer legt de minister nu uit als ‘steun voor haar beleid’. Wonderlijk. Overigens voegt de Algemene Rekenkamer aan deze specifieke aanbeveling (continuïteit van beleid) nog toe dat ze “de uitvoerders NCG en IMG de ruimte moet geven het beleid uit te voeren en de samenwerking (zoveel mogelijk 1-loket) verder vorm te geven”. Daarover straks meer.

De minister betoogt eerst nog dat er wel degelijk sprake is van eenduidige sturing en eindverantwoordelijkheid. Zij draagt de volle eindverantwoordelijkheid en de NCG heeft “voldoende mandaat en financiële middelen om te doen wat nodig is voor de veiligheid”. De eindverantwoordelijkheid heeft de minister per definitie uiteindelijk altíjd. Dat is ook niet waar het SodM en anderen het over hebben als ze het hebben over het ontbreken van een eindverantwoordelijke. Dan gaat dat -natuurlijk- over de eindverantwoordelijke onder de minister. En dat is niet de NCG – ondanks zijn mandaat en financiële armslag. Want de NCG is uitsluitend een uitvoerder binnen de kaders van twee ministeries, en met vijf opdrachtgevers. In hoeverre kan een dergelijke uitvoerder überhaupt eindverantwoordelijkheid dragen? Over eenduidige sturing zullen we maar zwijgen. De NCG heeft ruim mandaat, “de gemeenten zijn verantwoordelijk voor de planning en prioritering van de versterkingsopgave, waaronder ook de tijdelijke huisvesting”(!). De NCG is louter verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan. Het scenario speelt zich al voor onze ogen af. In de reactie van het regiobestuur op het SodM-voortgangsrapport benoemen de gemeenten een aantal risico’s waarop “actief gestuurd” moet worden. Het realiseren van tijdelijke huisvesting is daar één van. Het heeft er alle schijn van dat zij dat niet tot hun eigen, primaire verantwoordelijkheid rekenen.

Kortom, als de zaak straks mislukt, dan zal de minister zeggen dat de gemeenten daarvoor verantwoordelijk zijn (“dan hadden ze de tijdelijke huisvesting maar op orde moeten hebben”) en de gemeenten zullen wijzen naar de NCG, en de NCG zal zeggen dat hij het binnen de hem gegeven kaders en opdrachten zo goed mogelijk heeft gedaan. Voilà.

In de alinea ‘Capaciteit en tempo’ lezen we weer allemaal goede voornemens die ons bekend voorkomen. Er is een voornemen om een ‘BouwTop’ te organiseren. Maar was hier niet ook al zwaar op ingezet bij de totstandkoming van het Versnellingsmaatregelenpakket (gepresenteerd in januari 2020)? Wat is daar eigenlijk überhaupt van terecht gekomen?

Meer geruststellende woorden: “Met de uitrol van de typologieaanpak is een andere belangrijke stap gezet om de operatie te versnellen.” Ook hierover leeft in de regio een ander beeld. Uit de eerder aangehaalde brief van de bestuurders: “De validatie van de typologiebenadering en de uitwerking per typologie heeft meer tijd gevraagd dan verwacht. Door deze vertraging (!) heeft ook de uitwerking in de gemeentelijke plannen van aanpak vertraging opgelopen.

De minister gaat nog even in op de kritiek van het SodM over de door de bestuurlijke afspraken ontstane vertraging in de uitvoering van de woningen uit ‘batch 1581’. Die vertraging is volgens de minister het gevolg van de keuzemogelijkheden die aan bewoners wordt geboden. Maar laten we niet vergeten dat de meeste bewoners helemaal niet om deze keuzemogelijkheid hebben gevráágd. Ze worden ermee geconfronteerd en moeten een keuze maken die ze nauwelijks kunnen overzien. Daarnaast zijn er adressen die eerst door gemeenten waren geselecteerd om in BouwImpuls te komen (niet omdat de bewoner daarom vroeg) en een flink deel daarvan wordt er nu weer éénzijdig uitgehaald “omdat die adressen niet binnen BouwImpuls konden worden uitgevoerd”. Hoezo niet? Was het zo ingewikkeld dat de bouwers niet meer wisten wat ze ermee aan moesten? Wat is daar aan de hand? Feit is dat deze adressen weer in de planning naar achter worden geschoven, en de bewoners wéér in een nieuwe procedure terecht komen. Ter opfrissing: het gaat hier om woningen die veelal al in 2017 zijn geïnspecteerd en waarvan de bewoners al sinds 2018 hun versterkingsadvies in huis hebben! Fraai is anders.

Tot zover de weinig overtuigende reactie van de minister op het voortgangsrapport van het SodM. Een rapport waarvan het regiobestuur de conclusies op hoofdlijnen wél onderschrijft. De bestuurders voegen eraan toe: “Nog steeds ondervinden veel mensen grote nadelen als gevolg van de aardbevingsproblemen en komt versnelling in de uitvoering lastig van de grond.” Ook het Groninger Gasberaad onderschrijft de conclusies van het SodM. In de dagelijkse praktijk is een sense-of-urgency niet of onvoldoende zichtbaar. Controles, procedures, herberekeningen, juridische drempels, parafen, doorschuiven, zijn geen fenomenen die bij een crisisaanpak de overhand zouden moeten hebben. Dat hebben ze nu wel.

Dan volgen nog ‘enkele andere onderwerpen’ in de brief van de minister.

Veiligheid woningen buiten de werkvoorraad. Dit gaat over de vraag of de werkvoorraad van de versterking (bijna 27.000 adressen) terecht is vastgesteld. Deze werkvoorraad is primair gebaseerd op de HRA-methodiek van NAM, die daar niet voor was bedoeld. En handmatig aangevuld om al te vreemde uitkomsten (één adres van een twee-onder-één-kap woning, enz.) te corrigeren. Deze methode is vastgesteld ten tijde van het Mijnraadadvies (voorjaar 2018) en op hetzelfde moment heeft het Groninger Gasberaad gevraagd om deze aanpak te valideren door een steekproef te doen binnen en buiten deze werkvoorraad. Om zo vast te kunnen stellen of de verwachting legitiem is dat binnen de vastgestelde werkvoorraad wél en buiten de vastgestelde werkvoorraad géén versterking plaats zou hoeven vinden. Wat is de foutmarge van dit model? Het leek ons, in het kader van de veiligheid, een legitieme en uitvoerbare toets op de validiteit van de werkvoorraad. Drie jaar lang is dit vakkundig getraineerd, en ook deze alinea ontbeert elke overtuigingskracht dat dit nu serieus wordt onderzocht. Tegen de tijd dat we het weten is het ‘too little, too late’.

Samenwerking NCG en IMG. Deze paragraaf begint met een aanfluiting. Er is, onder druk van uw Kamer, met frisse tegenzin een heus samenwerkingsconvenant opgesteld door NCG en IMG, getekend 11 september 2019. In heel 2020 zijn er 20 adressen “geschikt gebleken” voor een gecombineerde aanpak. Twintig!! En daar tuigen we dan een heel convenant voor op!?! Er zijn hier twee mogelijkheden: ofwel de geformuleerde definitie “geschikt gebleken” is zo eng geformuleerd, er zijn zoveel criteria bedacht, dat er nauwelijks zaken binnen de lijntjes van dit kleine hokje pasten, ofwel hier is in het gebied helemaal geen behoefte aan. Dan hebben wij, de Algemene Rekenkamer, het SodM, de Commissie Bijzondere Situaties, de Onafhankelijk Raadsman, de Nationale Ombudsman en een meerderheid van uw Kamer het helemaal verkeerd begrepen en moeten we hiermee onmiddellijk stoppen.

AMvB
Maar dat laatste gebeurt niet. Integendeel, er wordt een AMvB opgesteld. “Momenteel werken de minister van EZK en ik, in afstemming met genoemde partijen en in gesprek met de maatschappelijke organisaties, deze regels uit.” For the record: momenteel weten wij daar verder niets van. Het kan zijn dat er andere maatschappelijke organisaties momenteel over meepraten, maar bij het Gasberaad is van deze gesprekken niets bekend. Wij hebben overigens ook weinig behoefte om mee te werken aan een AMvB die voor 20 gevallen per jaar moet worden opgetuigd. Waar zijn we mee bezig?

Uitvoeringstoets NCG en IMG
Vanwege een aangenomen motie van Agnes Mulder c.s. hebben het IMG en de NCG samen een brief gestuurd over de uitvoerbaarheid van het voorstel van het Gasberaad, het ‘vier maal één herstelplan’. Even in herinnering: Omdat de processen, planning, bevoegdheden en procedures van schade en versterking sterk uiteenlopen, terwijl het voor de bewoner gaat om problemen aan één en dezelfde woning, hadden wij een voorstel gedaan hoe dit zou kunnen worden opgelost. Alle, hier genoemde tegenargumenten werden in het voorstel ondervangen. Welnu. Volgends IMG en NCG is en blijft het een onuitvoerbaar voorstel “omdat de processen, planning, bevoegdheden en procedures van schade en versterken zo fundamenteel verschillen.” Dit noemen wij een clusterfuck.

Hoewel de brief van IMG en NCG veel verzachtende woorden bevat is duidelijk dat de boodschap in één zin afgedaan had kunnen worden: “Wij willen dit niet.” Als zij dit serieus hadden aangepakt dan hadden ze aangegeven wat ervoor nodig zou zijn (aan andere of extra bevoegdheden, taken, middelen, opheffen van welke blokkades, enz.) om dit wél te kunnen realiseren en dan was het aan u geweest om te beoordelen of u dat de moeite van het overwegen waard zou vinden. Op deze manier krijgt u die kans helemaal niet. U wordt hier niet serieus genomen. Wij zijn hierover buitengewoon teleurgesteld. En dat is zacht uitgedrukt.

Dat integrale oplossingen voor bewoners inmiddels verder weg liggen dan ooit is overigens ook goed te zien in het overzicht van de regelingen – een bijlage die u bij een andere brief, beantwoording Kamervragen, ontving. Het overzicht telt maar liefst 24 (!) verschillende ‘regelingen’ waar een bewoner aanspraak op zou kunnen maken. Niet iedereen zal voor alles in aanmerking komen, maar alleen dat al uitzoeken… Afhankelijk van in welk hokje je, door wie, wanneer, geplaatst bent maakt dat je er wel, geen, of een beetje aanspraak op kunt maken. Het overzicht is overigens niet compleet, inmiddels hebben ook verschillende gemeenten hun eigen, verschillende regelingen gemaakt. In plaats van 1-loket is er een oerwoud van regelingen ontstaan waar de bewoner zelf zijn oplossingen bij elkaar moet sprokkelen. Waarbij de uitkomsten tot misschien herleidbare, maar nog steeds onuitlegbare verschillen leidt. Was dit dan de bedoeling?

En dan nog even dit..
De minister refereerde in haar brief kort aan een aanbeveling van de Algemene Rekenkamer die zij als ondersteuning van haar beleid zag. Maar de Algemene Rekenkamer deed meer impliciete en expliciete aanbevelingen. Zo was er een expliciete aanbeveling om de relatie tussen kosten en resultaten van de herstel- en versterkingsoperatie beter in beeld te brengen. En om voor alle fases in het versterkingsproces concrete en meetbare doelstellingen op te stellen. Maar ook een heldere aanbeveling over de verhouding tussen apparaatskosten enerzijds en de daadwerkelijke versterkingskosten en schadevergoedingen anderzijds. Deze verhouding is, aldus de Algemene Rekenkamer, disproportioneel. Onder andere doordat veel kosten worden gemaakt voor de inzet van deskundigen, die mede nodig zijn voor het verhalen van kosten op de NAM. Volgens ons raakt de Algemene Rekenkamer hiermee een fundamenteel punt waar veel frustraties, vertragingen en ellende uiteindelijk naar te herleiden zijn. Waarom wordt juist dit fundamentele punt nergens geagendeerd?

Een meer impliciete aanbeveling deed de Algemene Rekenkamer over participatie, waaronder de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, de GBB en het Groninger Gasberaad. “Twee belangrijke organisaties die zich inzetten voor het belang van inwoners en maatschappelijke organisaties. Deze organisaties hadden in 2020 geen vaste plek meer aan tafel bij de overleggen met de verschillende betrokken organisaties en overheden. Beide ministers stellen voorstander te zijn van een herinvoering van een structureel overleg, maar hebben hier in 2020 geen uitvoering aan gegeven.” Hoe is dat nu? Op ons initiatief en aandringen is in 2021 gestart met een ‘Maatschappelijk Beraad’, een overleg waaraan alle betrokken partijen, inclusief de maatschappelijke organisaties, deelnamen. Na vier overleggen is dit M-Beraad al in een bestaanscrisis beland. Het M-Beraad heeft geen positie in de governance, wordt door overheden louter gebruikt om de maatschappelijke organisaties “bij te praten”, van wederkerig overleg of zelfs aan de voorkant informeren, laat staan een advies vragen, is het nooit gekomen. De zoveelste gemiste kans.

Genoeg
Aan het eind van deze brief een persoonlijke noot. Jarenlang heb ik de eer gehad u namens het Groninger Gasberaad te informeren, scherp te houden, te adviseren. Vaak via brieven als deze, soms ook telefonisch of bij werkbezoeken. Ik heb u en uw voorgangers ook met het dossier zien worstelen. Het is veel, het is ingewikkeld, het is tijdrovend en soms gekmakend. In bovenstaande brief zitten veel van de elementen die hebben gemaakt dat het voor mij nu genoeg is. Als u de tijd en de rust hebt gehad om deze brief volledig te lezen (en daarover maak ik mij weinig illusies) dan zult u begrijpen waarom het voor mij nu genoeg is.

Het is aan u om het dossier ‘levend’ te houden. En dat is misschien meteen de moeilijkste opgave. Steeds meer bestuurders, politici, ambtenaren, medewerkers op alle niveaus knappen af op dit dossier. Anderen vertonen een overlevingsreactie: als we zo weinig mogelijk praten over de problemen, dan zijn ze er ook niet. Voor bijna alle betrokkenen is het erg verleidelijk om met elkaar te doen alsof we in Groningen ‘alles onder controle’ hebben. Maar de realiteit voor vele Groningers is echt anders. En als volksvertegenwoordigers kunt u het zich niet veroorloven die realiteit niet onder ogen te willen zien. Hoe dodelijk vermoeiend en energie-zuigend het ook is. Het is en blijft uw dure plicht.

Ik wens u allen veel sterkte en wijsheid,

Met vriendelijke groet,
Susan Top
Secretaris Groninger Gasberaad

Delen