Regelingen

De Nationaal Coordinator Groningen (NCG) werkt aan een aantal regelingen in het kader van mijnbouwschade. Als gesprekspartner van de NCG in de Maatschappelijke Stuurgroep wil het Gasberaad meedenken en -praten over de inrichting van deze regelingen. Daarvoor is een “regelingendag” georganiseerd waar zowel vertegenwoordigers van de bestuurlijke als de maatschappelijke stuurgroep aanwezig waren. Er zijn op basis van conceptvoorstellen een aantal regelingen besproken. Het is niet aan ons om alle voorstellen en discussies daarover openbaar te maken maar over een aantal zaken kunnen en willen we wel iets zeggen.

Koopregeling

Eén van de regelingen die wordt besproken is de zogenaamde ‘koopregeling’. Daarover is begin dit jaar een advies uitgebracht door OTB, onder leiding van professor Boelhouwer. Deze stelt dat de onzekerheid over de waardeontwikkeling van de woning een belangrijk negatief effect is van de aardbevingen. Dit geldt zowel de onzekerheid over de waarde van de woning als de onzekerheid over het feit of de woning überhaupt wel verkocht kan worden. Boelhouwer stelt daarom een regeling voor die aansluit bij de zogenaamde ‘Moerdijkregeling’. Kern van deze regeling is dat inwoners een garantie krijgen dat áls ze hun woning zouden willen verkopen dit voor een bepaald bedrag gegarandeerd wordt. Hetzij op de vrije markt (aangevuld tot het garantiebedrag), hetzij via een opkoopregeling. Het effect van deze regeling is dat de onzekerheid wordt weggenomen. Men wéét waar hij aan toe is, dat geeft rust. OTB stelt er dat er ook hier een regeling zou moeten komen voor iedereen die zijn huis voor een redelijke prijs al een redelijke termijn te koop heeft staan.

Het voorstel van de NCG wat nu voorligt behelst een pilot voor een mogelijke opkoopregeling. Grofweg zou dat inhouden dat iedereen die zijn woning een jaar (of langer) te koop heeft staan zich kan melden om in aanmerking te komen voor opkoop. Het gaat in eerste instantie om een pilot met 50 woningen binnen het 0,2 PGA gebied. De aangemelde woningen worden beoordeeld op de ernst van de situatie (hoe groot is het probleem van de eigenaar/bewoner) en mede aan de hand daarvan wordt een prioritering gesteld.

Natuurlijk juichen wij het als Gasberaad toe dat er nu concrete voorstellen komen die mensen die zich gevangen weten in hun eigen huis, perspectief biedt. Maar we hebben nog wel een paar vragen: door de pilot te beperken tot 50 woningen en geen garantie te bieden voor wat daarna gebeurt lopen we het risico de onrust te vergroten. Je moet er nú, of zo snel mogelijk, bij zijn anders geldt het misschien niet meer (zie ook de opgedane ervaring met de waardevermeerderingsregeling).

We wilden juist voorkomen dat inwoners nerveus worden en het huis te koop gaan zetten “om het zekere voor het onzekere te nemen”.

Wat wij willen is eerder een soort langjarige garantstellingsformule: als je ooit echt weg wilt of moet, dan weet je voor welk bedrag dat kan. Dat maakt het ook mogelijk om te anticiperen. Bijvoorbeeld voor potentiele kopers die zich misschien in het gebied willen vestigen maar twijfelen vanwege de onzekerheid.

De beperking tot een pilot van 50 woningen wordt beargumenteerd door te stellen dat we de effecten op de woningmarkt en de leefbaarheid moeten leren kennen. Volgens ons is dat sowieso onmogelijk met maar 50 woningen. Over de looptijd van de pilot is nog niks bekend.

Dan is nog onduidelijk hoe de waarde van de woning (en vervolgens de opkoopprijs) wordt bepaald. In Moerdijk gebeurt dat met een geïndexeerde woz-waarde. Kan dat hier ook? Of moet elke woning op zich getaxeerd worden op zowel de waarde van die specifieke woning als zouden er geen aardbevingen zijn (met andere woorden: wat doet een soortgelijke woning buiten het aardbevingsgebied) en een taxatie van wat de reëele marktprijs op dit moment is binnen het aardbevingsgebied? Dit laatste is globaal de huidige werkwijze van de NAM bij de waardedalingsregeling.

Tot slot beperkt de pilot zich tot woningen en vallen andermaal bedrijfspanden buiten de regeling. De MKB-er die door de aardbevingen in de problemen is gekomen heeft ook hier weer niks aan.

Over deze vragen zouden we graag nog in debat gaan met de NCG. Ons dilemma is dat er veel tijdsdruk is, men wil snel doorpakken “er moet nu snel iets gebeuren in het gebied”. Daar zijn wij het uiteraard ook van harte mee eens maar de balans is een worsteling. Is snelheid een voldoende zwaarwegend argument om met minder genoegen te nemen? We horen ook graag uw mening!

NB. Dit artikel is geschreven voordat het hiervoor relevante rapport van professor de Kam beschikbaar was.

Delen