Tussen hoop en vrees | toespraak Susan Top

Graag delen we de toespraak met u die secretaris van het Gasberaad hield op donderdag 14 december tijdens het Congres Mijnbouwschade in de Nieuwspoort in Den Haag. 

Twee maanden geleden organiseerde het Groninger Gasberaad een bijeenkomst voor Groningers over het toen verse regeerakkoord. Wat betekende dit regeerakkoord waar de Groningers zo lang naar hadden uitgekeken? Belofte maakt schuld, dachten wij in Groningen.

Van één van de gedupeerde Groningers, ontvingen we naar aanleiding van de uitnodiging het volgende mailtje. Afkomstig van Ria Mulder, gemaild naar lotgenoten:

“Lieve allemaal, donderdag aanstaande is de discussieavond van het Gasberaad over wat het nieuwe regeerakkoord betekent en hoe nu verder. Ik hoop dat jullie er allemaal zullen zijn. Zelf probeer ik ook nog 1x de energie op te brengen om te gaan. Na alles wat ik de afgelopen jaren heb ondernomen en de acties waar ik me bij heb aangesloten, kan ik maar tot één conclusie komen … tot dusver is het zinloos gebleken en mijn energie raakt op.

Ik ben bij alle juridische avonden geweest, bij lezingen, bij de fakkeloptochten, bij Freek, bij de bezetting CVW, bij de demonstratie NAM gebouw, bij Annemarie in de Molenberg, bij de voorlichting in Assen en Emmen, gesprekken en mailverkeer met Witteveen&Bos, gesprek met de Tcbb, met burgemeester Beukema en burgemeester Den Oudsten. Heb zowel Schotman als Alders bij mij aan tafel gehad. Heb bij Rutte aan tafel gezeten en ik heb in de kerk van Huizinge mijn verhaal gehouden. Ik ben lid van de GBB, volg het Gasberaad, stond aan de wieg van Waakzaam Woldendorp en ik voer een uitputtende rechtszaak.

Tot dusver heeft het, wat mij betreft, allemaal zo goed als niets opgeleverd en voel ik me behoorlijk alleen staan. Wat heeft het allemaal voor zin? Wat kunnen we nog doen? Ik wil wel van alles maar weet het ook niet meer.. “

Ria Mulder verwoordde hiermee een gevoel van velen van ons. Ook ik stel mij die vraag steeds vaker, bijvoorbeeld in aanloop naar een conferentie als vandaag. “Wat kan ik nog zeggen wat niet al zo vaak gezegd is?” Maar net als bij Ria overwint het gevoel dat opgeven geen optie is. En dus heb ik een keuze in de boodschappen voor vandaag gemaakt: een korte terugblik voor de nodige (historische) context, gevolgd door inzoomen op de kernproblematiek van de schadeafhandeling en tot slot adviezen voor de kersverse minister. Voor elk wat wils zeg maar.

Korte terugblik:

Sinds begin jaren zestig, snel na de eerste euforie over de grootste gasbel van Europa, komen er al bezorgde vragen en eerste waarschuwingen uit Groningen. “Kan dit zomaar? Wat zijn de consequenties van iets wat zich in miljoenen jaren onder de grond zich heeft ontwikkeld er in hoog tempo uit te halen?” Ingenieurs, geografen en geologen beginnen in de jaren daarna indringender te waarschuwen maar NAM en overheden ontkennen met klem decennia lang elke relatie tussen gaswinning en gevolgen voor de bodem. Maar de bodem daalt en de trillingen en bevingen beginnen al in de jaren tachtig. Nog steeds worden de waarschuwingen weggezet als klinkklare onzin en blijft serieus onderzoek en monitoring uit.

Tot augustus 2012: de grote aardbeving in Huizinge. Overigens was daar, zes jaar eerder, in 2006, ook al een beving van dezelfde zwaarte geweest, en waren er vanaf toen tot 2012 nog vele bevingen, waarvan 10 stuks zwaarder dan 2,5 op de schaal van Richter. Tot 2012 kon dat nog worden afgedaan als ‘incidenteel’ en zeer uitzonderlijk. Schade van voor 2012 wordt overigens nu afgedaan als ‘oude schade’ en wordt niet vergoed.

Maar na de tweede klap bij Huizinge is het hek van de dam. Voor 2013 kondigt Minister Kamp een hele reeks onderzoeken aan naar de veiligheid van gaswinning maar in dat zelfde jaar, 2013, wordt een record aan gas gewonnen.. Een fenomeen wat de rechtbank later als het verzuimen van de zorgplicht door de Staat zal betitelen.

De provincie komt ook in actie en vraagt advies aan wat is gaan heten de commissie Meijer. Naast Wim Meijer zaten daar Ed Nijpels, Pieter van Geel, en Hannie te Grotenhuis in.

Het rapport wordt opgeleverd op 1 november 2013: Vertrouwen in Herstel, Herstel van vertrouwen. Een passage in de inleiding, die vandaag geschreven had kunnen zijn, luidt als volgt:

“De rondetafelgesprekken onder leiding van oud-Kamervoorzitter Gerdi Verbeet hebben diepe indruk op de commissie gemaakt. Uit de openhartige en vaak schrijnende verhalen van bewoners bleek hoe diep de aardbevingen ingrijpen in hun persoonlijke leefsfeer, en hoezeer hun woonplezier erdoor wordt aangetast. Hoe nuchter deze Groningers ook zijn, ze raken moedeloos van aardbevingen die elkaar opvolgen en steeds opnieuw tot schade leiden. Daar komt bij dat zij afhankelijk zijn van de besluiten die de Rijksoverheid en NAM nemen; dat geeft een gevoel van machteloosheid.

De lusten en lasten van de gaswinning zijn ongelijk verdeeld. Dat is een van de conclusies die de commissie heeft getrokken. Die balans moet naar de stellige overtuiging van de commissie worden hersteld. Niet via ad hoc of korte termijn maatregelen, maar via een structureel, langjarig programma, en met een gemeenschappelijke inzet van alle betrokkenen.”

Vijf jaar na Huizinge, vier jaar na het snoeiharde oordeel van de commissie Meijer: We maken de balans op.

Om te beginnen is het speelveld in deze jaren diverse keren over op de kop gegaan:

Begin 2014 start de Dialoogtafel, een bestuurlijk experiment op aanraden van de commissie Meijer want “de verhoudingen zijn dusdanig verstoord dat een reguliere aanpak weinig kans van slagen heeft.”

Op 1 januari 2015 start Centrum Veilig Wonen, een uitvoeringsorgaan van de NAM, maar, zo wordt bezworen “op afstand van de NAM”. De praktijk blijkt na een jaar weinig verbeterd.

En op 1 januari 2016 officiële start Nationaal Coördinator Groningen –met het eerste Meer Jaren Programma. Gepaard met een totaal andere overlegstructuur en het opheffen van de Dialoogtafel.

Wat hebben deze nieuwe instituten en structuren gemeen: ze waren allemaal bedoeld om de problemen op te lossen, ze zijn allemaal onder grote tijdsdruk tot stand gekomen en mede daardoor zonder werkelijk de randvoorwaarden voor succes of slagen geregeld te hebben. Het probleem werd nooit bij de wortel aangepakt en dus brachten ze geen van allen wat ervan gehoopt werd..

De cyclus is kort, steeds na een kleine twee jaar zijn we weer terug bij af. Het past daarmee ook in het patroon dat we nu opnieuw aan de vooravond staan van een volgende ronde veranderingen en alles staat daarbij opnieuw ter discussie: de rol van het CVW, de positie van de NCG, de relatie tussen de overheden, de plek van maatschappelijke organisaties.

Sommigen zien in deze cyclus een patroon van pappen en nathouden, of van tijd rekken. Maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet! In de horeca is het ook gebruikelijk dat een zaak drie keer over de kop gaat voordat het een succes wordt – hoe vaak zou dat voor dit dossier gelden?

Er gebeurde in de afgelopen vier jaar nog meer, een kleine greep uit de landelijke pogingen tot interventies:

Een eerste Rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid verscheen in februari 2015, een tweede rapport van dezelfde Raad in maart van dit jaar.

De Nationale Ombudsman bracht in april 2016 een rapport uit en de Nationale Kinderombudsman dit afgelopen najaar. De Raad van State deed in november 2015 een uitspraak over het winningsplan en opnieuw een vernietigende uitspraak afgelopen november.

Rode draad in al die rapporten en uitspraken: De problematiek in Groningen is enorm, de maatregelen zijn volstrekt ontoereikend. Veiligheid wordt onvoldoende geborgd, laat staan dat er vertrouwen wordt gewonnen.

Niet alleen dit soort grote rapporten en uitspraken brachten deze conclusie onder de aandacht. Maar ook: de actie van Freek de Jonge, duizenden Groningers in een fakkeloptocht, documentaires, toneelstukken, boeken, talkshows, nieuwsreportages, achtergrond reportages, acties en veel, héél veel onderzoeksrapporten op deelgebieden.

Kortom: er is eigenlijk best heel veel gebeurd: maar voor de Groningers is er niks wezenlijk veranderd.. Zoals ik zei, de inleiding van het rapport van de commissie Meijer had nog steeds vandaag geschreven kunnen zijn.

Nou ja, de moedeloosheid, frustraties, verdriet en teleurstelling zijn natuurlijk nog verder toegenomen. De Groningers zijn murw en moe, wat snel uitgelegd kan worden door bijvoorbeeld iemand als minister Kamp, als ‘helemaal niet zo ontevreden’. Ze gaan immers niet massaal naar de rechtbank en hebben de A7 niet geblokkeerd. Nee, de ramp in slow motion voltrekt zich stilletjes.

De ellende begint bij de schade. Kern van het schadeprobleem (en dus ook van de oplossing) is het vraagstuk van de zogenaamde ‘causaliteit’. We weten relatief weinig van ondergrond in relatie tot geïnduceerde bevingen en schade aan gebouwen. De NAM weet het meest – dat maakt het niet eenvoudiger. Onafhankelijk onderzoek is er niet of nauwelijks. Vrijwel al het onderzoek wordt uitgezet, uitgevoerd, gecoördineerd, geregisseerd en gecontroleerd door EZ en haar diensten. Rapporten zijn veelal wiskundig en in het Engels, een begrijpelijke leken-handleiding ontbreekt altijd.

De onzekerheden worden vertaald naar waarschijnlijkheden. Kansen. Daar is juridisch veel op af te dingen – de juristen kunnen dat beter uit leggen dan ik. Maar ook technisch deugt het niet.

Het grootste probleem waardoor een soepele schadeafhandeling niet van de grond komt is de ontkoppeling van aardbevingsschade en gaswinningsschade, alsmede de ontkoppeling van andere mijnbouwoorzaken als grondwateronttrekkingen en zoutwinning waardoor het claimen van schade is verworden tot een ondoorzichtig woud van loketten en beoordelaars die los van elkaar de verantwoordelijkheid voor de schade ontkennen. Ieder loket en iedere daaraan verbonden beoordelaar kan op zich best gelijk hebben dat het onderdeel, wat door hun wordt beoordeeld niet de hoofdoorzaak kan zijn van de schade. Wat hierbij vergeten wordt is dat de optelsom van de vele factoren in samenhang wel degelijk tot schade kan leiden. Aardbevingen zijn dan vaak het laatste zetje om de gestapelde oorzaken door scheurvorming of verzakkingen zichtbaar te maken. Dit alles zorgt ervoor dat we in discussies over contouren terecht komen terwijl je daar eigenlijk niet mee kunt werken.

Nog steeds is de laatste discussie over mogelijk nieuwe contouren, een gebied waar de NAM ‘bereid is’ het juridisch bewijsvermoeden op voorhand toe te passen. Daarbuiten geldt het bewijsvermoeden strikt genomen ook, maar is nader onderzoek vereist. De bewijslast verschuift. En precies daar zit een forse adder onder het gras. Het voorgestelde onderzoek richt zich op het zoeken naar de mogelijke oorzaken van schade. En niet op het uitsluiten van mogelijke relatie met gaswinning. Bovendien: de gehanteerde methode beperkt zich tot schade door een aardbeving en gaat dus voorbij aan de complexiteit van factoren. Ook de cumulatie van meerdere aardbevingen of trillingen wordt niet mee genomen. En bij het vast stellen of het mogelijk kan gaan om schade door een aardbeving gaat men uit van de zogenaamde SBR-A richtlijn. Deze richtlijn is ontwikkeld voor het vooraf inschatten van risico’s op schade bij trillingen, door bouwers gehanteerd bij bijvoorbeeld heiwerkzaamheden. Deze richtlijn wordt door de NAM achteraf gehanteerd als norm. Als op basis van de SBR-A richtlijn wordt geconcludeerd dat de kans op schade kleiner is dan 1 procent dan is dat volgens NAM verwaarloosbaar en wordt de schade niet erkend. Met deze methode zijn alle schademeldingen in Emmen, in het zogenaamde buitengebied in Groningen en voor het merendeel in Zuidlaren afgewezen. Maar met deze redenering zijn vier fundamentele problemen:

  1. Een kans of risicorichtlijn vóóraf benutten is iets anders dan die achteraf toepassen als norm. Een rechter formuleerde het zo: “De kans dat mijn boom in de tuin wordt geraakt door een bliksem is verwaarloosbaar klein, maar als de boom tijdens een onweer zwart geblakerd in de tuin staan is die kans intussen heel groot”.
  2. Een kans van 0,7 % schade in een gebied waarin tienduizenden woningen staan betekent nog steeds dat honderden woningen beschadigd kunnen raken. Of het bewijst zelfs dat hoogstwaarschijnlijk 0,7% van de gebouwen schade zal hebben.
  3. Deze richtlijn beperkt zich uitsluitend tot schade als gevolg van aardbevingen maar houdt geen rekening met andere directe of indirecte gevolgen van gaswinning. Bijvoorbeeld de bodemdaling als gevolg van gaswinning en de daarop volgende waterpeilaanpassingen.
  4.  Last but not least: De SBRA-richtlijn is helemaal niet ontwikkeld voor geïnduceerde aardbevingen – toch een heel specifiek soort trillingen. De NAM, daarop gewezen, beweert vervolgens dat de SBRA-richtlijn rechtstreeks afgeleid is van de Duitse norm, de DIN, waarin wel degelijk ook aardbevingen zouden zijn opgenomen. Wij stellen inmiddels vast – en dat is nieuw – dat ook dat aantoonbaar onjuist is. Opnieuw wordt iedereen hier bewust misleid.

Al deze buitengewoon relevante en steekhoudende argumenten komt u overigens niet tegen in welk overheidsdocument dan ook. Dit is allemaal te danken aan research van experts die ons belangeloos helpen of die we met de schaarse middelen die we ter beschikking hebben konden inschakelen. Met deze overtuigende argumenten in de hand is het ook niet zo dat de rapporten daarmee van tafel zijn. Bewoners kunnen er alleen wat mee door te gaan procederen. De argumenten houden stand in de rechtbank maar worden weggewoven door bestuurders en overheidsinstanties.

Met dergelijke kritiek geconfronteerde autoriteiten verzuchten hooguit “dat er nu eenmaal niets beters is dan de SBR-A richtlijn”. Dat is onzin. Naast gebruik maken van op aannames gebaseerde rekenmodellen kan er ook simpelweg gemeten worden. De NAM heeft een sensornetwerk onder de grond liggen waarmee grondversnelling wordt gemeten. Dat is relevant maar zegt niet meteen iets over schade aan gebouwen. Veel logischer lijkt het om ook direct in gebouwen te meten wat er met het gebouw gebeurd. Dat kan, TNO heeft daarvoor gebouw sensoren geplaatst, maar die registreren alleen een ‘gebeurtenis’, een momentopname. Er zijn ook tiltmeters beschikbaar. Die zijn bedoeld om te meten wat er in de grond gebeurt bij een menselijke activiteit en kunnen alle bewegingen van een gebouw continue monitoren én registreren. Data van deze meters kunnen bijvoorbeeld de spanningsopbouw in een gebouw vastleggen. En ook de daarop volgende ontlading. Maar wat belangrijker is, is het feit dat tiltmeters direct de causaliteit tussen schade en aardbeving kunnen meten. Bovendien kunnen tiltmeters, in tegenstelling tot de TNO-sensoren wel degelijk ongelijkmatige zettingen registreren. Een kwestie die iedere Groningse boer al decennia bezighoudt maar waarvan de overheid zegt dat daar geen onderzoek naar hoeft worden gedaan.

De NAM heeft in het verleden dergelijke meters niet op grote schaal geplaatst, de overheid heeft het zelfs altijd afgehouden. Er zijn er nu wel een aantal geïnstalleerd, door instanties of particulieren zelf gefinancierd. De ervaringen daarmee tot nu toe geven op zijn minst aanleiding tot serieuze vragen. Hoe kan het dat ver buiten een door NAM bepaald effectgebied van een aardbeving de tiltmeters een significante beweging in een gebouw registreren? Hoe kan het dat na een periode van spanningsopbouw in een pand een paar uur na een aardbeving een verzakking wordt geregistreerd? Je verwacht toch dat iedereen hier boven op springt en het naadje van de kous wil weten? Maar, nee. Niet de overheid. Zelfs niet het Staatstoezicht op de Mijnen.

Het SodM zegt hierover in een email:

Tiltmeters zijn naar onze overtuiging niet nodig om de bodemdaling of seismische activiteit te monitoren. Ze zijn mogelijk goed bruikbaar om de effecten van aardbevingen op bepaalde gebouwen te meten, maar het meten daarvan is geen activiteit waar wij als SodM op toezien.

Oh. Maar wie dan wel?? De NCG beloofde onder grote maatschappelijke druk een onderzoek naar de mogelijke toegevoegde waarde van tiltmeters. Het onderzoek werd vervolgens zo opgezet dat de functie van tiltmeters niet is vergleken met de bestaande gebouwensensoren en er helemaal niet inhoudelijk werd gekeken naar de meetdata van de tiltmeters. Conclusie afgelopen zomer was dat de andere sensoren veel nauwkeuriger de seismiciteit meten dan de tiltmeters… Ja, maar het ging juist om de samenhang, de interactie tussen onder- en bovengrond, het effect op gebouwen! Het onderzoeksrapport sloot nog wel af met een voorzichtig advies misschien toch een pilot met tiltmeters te overwegen.

De NAM zag dit jaren lange gevecht allemaal aan. Maar, op één locatie meet NAM al drie jaar met tiltmeters en de uitkomsten daarvan bleken zelfs voor hen voldoende aanleiding voor nader onderzoek. Zíj onderschrijven intussen dat tiltmeters in aanvulling op de bestaande meetsystemen van grote waarde kunnen zijn. Het lijkt hier dus vooral het ministerie van EZ te zijn die dit systematisch wil voorkomen.

NAM besloot afgelopen zomer eindelijk zelfstandig over te gaan tot een veel grotere proef met tiltmeters. Er werd een plan van aanpak gemaakt, een regionaal bedrijf met tiltmeters stond klaar en vrijwel alle seinen stonden een maand geleden op groen. Nog dit jaar zouden de eerste meters worden geïnstalleerd. Maar toen werd ineens alles alsnog afgeblazen door tussenkomst van de NCG. “De NAM kon de proef niet uitvoeren want dat was een te verdachte partij. De NCG zou het overnemen.” Maar die begon opnieuw, en nu doen we het op zijn “overheids”. Er wordt een projectleider gezocht, er moet een Europese aanbesteding komen (waarbij de regionale partij waarschijnlijk het onderspit gaat delven) er wordt een projectgroep, begeleidingscommissie en klankbord geformeerd en misschien, misschien hebben we over een jaar de eerste tiltmeters voor een pilot.. Een paar dan, want het budget lijkt nu al ontoereikend.

Kortom; deze technische complexiteit gecombineerd met de grote angst om mogelijk onterecht schade te vergoeden overheerst het hele dossier. NAM stuurt uitsluitend op het beheersbaar houden van aantal en vooral omvang van schades en wordt daar tot op de dag van vandaag in gedekt door de overheid. En dat mag wat kosten! Er is intussen vele malen meer uitgegeven aan proces- en onderzoekskosten dan aan het uitkeren van daadwerkelijke schade. Dit moet stoppen.

Ook al omdat een veel grotere ramp dan de schaderamp nu op doemt. Want ondertussen blijft de gaswinning doorgaan en dus moeten tientallen wijken en dorpen worden versterkt om dat mogelijk te maken. Duizenden woningen voldoen niet aan de in Nederland geldende veiligheidsnorm en het versterken daarvan is vaak een ingrijpende operatie met grote impact voor de bewoners en hun omgeving. Het slopen van woningen is vaak rendabeler en dat is geen uitzondering. Schattingen over sloop lopen momenteel uiteen tussen de 30 tot 80 procent van de woningvoorraad in het gebied. Die worden weliswaar in de meeste gevallen nieuw gebouwd maar financiële ruimte om die nieuwe woningen vervolgens toekomst bestendig en passend in het Gronings karakter neer te zetten, ontbreekt. Dat valt namelijk niet onder de aansprakelijkheid van de NAM. Het risico is daarmee levensgroot dat we over twintig jaar moeten constateren dat niet een aardbeving maar de versterkingsoperatie vele, oud Groningse dorpen en sociale dorpsstructuren heeft vernield. Wij allen staan erbij en kijken ernaar. En we hebben het al helemaal niet meer over schadepreventieve maatregelen. Versterken doen we op basis van ‘near collapse’ – wat betekent: je hebt bij een flinke aardbeving een grotere kans om levend uit je woning te komen. Maar de schades in muren blijven komen en bij de grote klap is alles alsnog totall loss. Terwijl de Mijnbouwwet toch duidelijk voorschrijft dat de mijnbouwexploitant er alles aan moet doen om schade te voorkomen – artikel 33.

Van het herstellen van de balans tussen lusten en lasten, de oproep van de commissie Meijer van vier jaar geleden, is met andere woorden, niet zo heel veel terecht gekomen. Eerder in tegendeel.

Een korte, kernachtige samenvatting van de terugblik is: “Er is hier de afgelopen jaren sprake geweest van onnederlands overheidsfalen.” Ik had het zelf niet treffender kunnen formuleren maar ere wie ere toekomt: deze quote is afkomstig van de nieuwe minister van Economische Zaken, de heer Wiebes.

Deze nieuwe minister lijkt serieus van plan orde op zaken te stellen. Dat juichen wij toe. Maar een vierde ‘speelveldwisseling’ zonder succes lijkt ons kritiek. Wij raden de minister dan ook met klem aan om lessen uit het recente verleden te trekken. Als ervaringsdeskundigen zouden we die, zonder uitputtend te kunnen zijn, als volgt willen formuleren:

Geachte heer Wiebes,

  • Doe het zorgvuldig, ruimhartig en maak grote slagen. Dat is, zelfs voor de schade afhandeling, belangrijker nog dan snelheid. Na al die jaren maken een paar maanden ook niet meer het verschil. Het moet nu goed!
  • Maak bij elke keuze nadrukkelijk de afweging: hoe gaat dit bijdragen aan het herstel van vertrouwen? Vertrouwen winnen doe je door vertrouwen te geven. Dus: borg de positie van bewoners, maatschappelijke organisaties en belangengroeperingen. Besef dat het vertrouwen in de overheid nul, komma, nul, komma, nul is en dat de overheid zijn geloofwaardigheid volledig heeft verloren (onnederlands overheidsfalen!). Dat betekent dat elk proces waarbij de overheid in de lead is en de rest uiteraard maar uitsluitend, “inbreng kan leveren,” “zienswijzes kan indienen,” “kan adviseren” of in “klankbordgroepen” kan gaan zitten, gedoemd is te mislukken.
  • Neem bewoners, maatschappelijke organisaties, belangengroeperingen en ook actiegroepen serieus. Zij zijn bereid en in staat om constructief mee te denken, en te werken maar niet vanaf de zijlijn. In de MJP-brief van vorige week van de NCG lezen we: “De minister heeft aangegeven op korte termijn tot een integrale aanpak te willen komen van alle zaken die de gaswinning betreffen en daartoe een proces in te richten waarin de verschillende deelonderwerpen worden voorbereid en besproken aan een bestuurlijke tafel. Waar het gaat om de bovengrond is betrokkenheid van Rijk, provincie, gemeenten en NCG gewenst”. Hier zijn wij bezorgd over.
  • Ga uit van een positief mensbeeld. Mensen, en zeker Groningers, zijn er niet op voorhand op uit om onterecht te profiteren. Totdat ze zich belazerd voelen. Was het echt nodig om al bij uw tweede bezoek aan Groningen aan verwachtingsmanagement te doen ten aanzien van schade? “De bomen groeien niet tot de hemel”, of “het is niet zo: de sky is the limit”. U moet zich primair richten op waar de gedupeerden recht op hebben, die enkeling die er misbruik van maakt pakken we later wel aan. Onderschat daarbij ook niet de sociale controle op het platteland.
  • Laat onafhankelijk onderzoek uitvoeren aan de hand van vragen en behoefte vanuit de Groningse samenleving. En niet alleen onderzoeksvragen geformuleerd op het ministerie van EZ.
  • Groningers verwachten geen kadootjes uit Den Haag. Zij verwachten compensatie van het leed wat hen is aangedaan (niet wat ze is overkomen!). Dat is geen claim op zuurverdiende belastingcenten uit de rest van Nederland, maar een claim op de miljardenomzet van de gaswinning. Groningen verdient het simpelweg om sterk uit de gaswinning te komen en kan-dat-ook!
  • Laat zien en draag uit dat dit geen Gronings probleem is maar een probleem van heel Nederland. Heel Nederland heeft geprofiteerd en profiteert nog dagelijks van Gronings gas – voor de veiligheid van Groningen zouden we vandaag nog de gaskraan dicht moeten draaien. Maar dat kan niet: om jullie! Groningen als eerste provincie energieneutraal maken is misschien goed voor de Groningse economie. Maar let op: het is óók Groningen opnieuw een probleem van Nederland laten oplossen.. Groningen duurzaam, ja! Maar niet door inwoners van Groninger opnieuw in een living lab de toekomstige energievoorziening van Nederland te laten testen.

Natuurlijk is het ook met deze handreiking geen ‘appeltje/eitje’. Makkelijke oplossingen zijn er niet meer, zijn er misschien nooit geweest. Het wordt kiezen voor de minst kwade oplossing en bij die keuze zijn de hier genoemde adviezen van groot belang. Ervan uitgaande tenminste dat we met elkaar mensen als Ria Mulder, maar ook Sijbrand, Annemarie, Henk en Nicolle, Yfke, Jolanda, Jenny en Jan, Wil, Koos, Jan en Liefke, Ate, en al die duizenden anderen niet voorgoed willen kwijtraken aan verdriet, verbittering of verbeten boosheid. En voorgoed vervreemd raken van de overheid.

Susan Top, Nieuwspoort 14 december 2017

De PDF kunt u hier downloaden.

Delen