Uit het beraad – januari 2021

Het afgelopen jaar zal in veel opzichten de geschiedenis in gaan als een keerpunt. Voor het eerst kreeg ons land te maken met een nationale crisis waarvoor alles uit de kast getrokken moest worden (Covid-19). Enerzijds lukte dat, voor de ondersteuning van de economie werd heel snel veel geld vrijgemaakt. Anderzijds bleek dat de overheid op het gebied van zaken effectief organiseren lang niet zo gesmeerd loopt als velen hadden verwacht. En voor het eerst kwam Nederland tot de ontdekking dat het parlement wetten had gemaakt die niet bedoeld waren om de mensen te beschermen, maar om de Staat en de schatkist te beschermen (toeslagenaffaire).

Voor Groningen is dit allemaal niet nieuw. In Groningen is al langer sprake van crisis, overigens zonder dat daarvoor alles uit de kast is getrokken. Er kwam het afgelopen jaar wel geld vrij, maar ook hier blijft het effectief organiseren (ver) achter. En in Groningen weten we al lang dat wet- en regelgeving niet per se ten dienste staat van (bescherming van) burgers, maar heel andere belangen moet beschermen.

Voor gaswinningsgedupeerden betekende 2020 vooral ‘meer van hetzelfde’ en bleef een keerpunt opnieuw uit. Geen doorbraak in de bureaucratie, geen verlichting, geen snelheid, geen duidelijkheid. Wel een Bestuursakkoord ter waarde van ruim een miljard euro. Is dat geen keerpunt? De tijd zal het leren. Voorlopig is het de zoveelste ‘hick-up’ in de uitvoering van de versterking, maar mogelijk zullen we over niet al te lange tijd kunnen concluderen dat het inderdaad een ‘keerpunt’ te noemen is.

In al die jaren dat Groningen serieus onveilig was, kreeg de overheid een snelle beoordeling, laat staan adequate maatregelen en acties, niet voor elkaar. Maanden en jaren lekten weg. Pas nu er een norm ligt die alle panden “veilig” kan verklaren (ja, ook die in de stutten) wordt plotseling wél werk gemaakt van snelle, pragmatische beoordelingen (typologie- en praktijkaanpak). Zonder dat we de funderingen mee nemen – want ja, daar kunnen we niet aan beginnen. Let maar op: voordat we het goed en wel in de gaten hebben, is de gehele versterkingsoperatie verdampt. Het traineren van NAM en Rijksoverheid is daarmee bewezen effectief en lonend geworden. Trots zal het Rijk het komend jaar melden dat heel veel mensen ‘duidelijkheid’ hebben gekregen en opgelucht zal eraan toegevoegd worden dat vrijwel alle woningen veilig blijken te zijn. In 2022 zal niet alleen de gaskraan dicht gaan, maar kan ook de NCG zijn einde aankondigen. Nog een paar losse eindjes moeten dan afgemaakt worden (niet alle woningen met een versterkingsadvies uit 2016 zijn dan al klaar), maar dat kan de aannemerscombinatie B6 ook prima doen. Beter zelfs.

Blijft over de schade. Vrijwel heel 2020 lagen de schademeldingen rond de duizend per week. Een ‘issue’ was dat nauwelijks. Althans niet in het publieke debat. Niet in het Bestuursakkoord. Niet in de media. Wel intern bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Niemand had rekening gehouden met deze enorme aanhoudende toename van schademeldingen. De grote vraag is natuurlijk: hoe komt dat? Het meest voor de hand liggende antwoord werd door wetenschappelijk onderzoek geleverd: “Er zijn zoveel schademeldingen omdat er zoveel schade is”. Natuurlijk, het feit dat IMG een ander schadegebied hanteert, een laagdrempelige procedure kent en overzichtelijke schade relatief snel vergoedt, heeft de meldingsbereidheid zeker verhoogt. Maar dat is nog geen verklaring voor de aanwezigheid van de enorme veelheid van de fysieke schade. Een analyse van de aard en omvang van de schade(rapporten) is niet gemaakt. Traditiegetrouw onderzoekt het IMG nu of de schade kan zijn gekomen door trillingssnelheden van afzonderlijke aardbevingen. Ook hier geen keerpunt te bekennen. Waarom wordt het onderzoek nooit omgedraaid? Waarom wordt nooit begonnen met het vaststellen en analyseren van de schade en vervolgens geredeneerd naar wat heeft ‘dus’ de mijnbouw voor effect gehad? En wat ontbreekt in onze modellen om dit te kunnen verklaren?

2020 was geen keerpunt, maar wel de opmaat naar een laatste kruispunt. 2021 gaat hoe dan ook beslissend worden. Begin van dit jaar zal IMG haar koers gaan bepalen in reactie op de adviezen die het heeft gekregen (Zettingsschade, Mestkelderadvies & diepe bodemdaling) Het IMG staat daarmee op een kruispunt, zij moet beslissen of ze in de comfort-zone van een zuivere schade-afhandelingsinstantie blijft zitten -oogkleppen op, wetten, regels, en technische adviezen blind volgen, blik extra mensen erbij, en dóór!- of een zelfstandig bestuursorgaan met eigen visie, blik naar buiten, (gespreks)partner van de samenleving, gericht op het oplossen van problemen. Het IMG aarzelt, maar zal een knoop moeten doorhakken. Wordt het een keerpunt?

De Tweede Kamerleden moeten beslissen of zij op de valreep van de verkiezingen nog een wet willen aannemen waarvan zijzelf of hun opvolgers zich over twee jaar afvragen hoe ze dat hebben kunnen doen. Konden ze bij de Toeslagenaffaire nog zeggen dat “ze de gevolgen ervan niet hadden kunnen overzien”, in dit geval zijn ze ruimschoots bekend en er royaal voor gewaarschuwd. Waar het dan heen moet? De schotten tussen schade en versterken moeten eruit. Bij elke woning moet gebeuren wat nodig is. Inclusief de funderingsproblematiek. Ook daarvoor wordt 2021 beslissend. Blijven we daar omheen lopen of kijken we het monster in de bek? Voor het niet meenemen van funderingsschade bij schadeafhandeling, noch bij het opstellen van versterkingsadviezen, ontbreekt iedere wettelijke grondslag. Toch gebeurt dit systematisch. Wie heeft het lef dit probleem serieus te agenderen en aan te pakken? Hoe lang accepteren lokale bestuurders dat we versterkingsadviezen maken die “niet aansluiten bij de werkelijke staat van de woning”? Hoe lang houden we vol schades bovengronds zinloos te herstellen, omdat we de onderliggende problemen niet erkennen?

Kortom; in 2021 zal blijken of we de problematiek in volle omvang onder ogen willen zien, of dat we -ondanks de Toeslagenaffaire en de komende parlementaire enquête Gaswinning – doormodderen, pappen en nathouden. In het ergste geval gaan we de kant op dat bewoners over de hele linie (schade en versterken) kansloos in bezwaar en beroep gaan, dat bewoners aan randen, of bewoners die de stuwmeerregeling hebben geaccepteerd, bij nieuwe schademeldingen als fraudeurs worden weggezet. In het beste geval maakt de Tweede Kamer bij de wetsbehandeling (zou die nog komen?) de weg vrij voor een integrale benadering waarbij gericht, probleemoplossend gewerkt kan worden. En maakt het volgend kabinet dit in een nieuw regeerakkoord definitief mogelijk.
2021: Wij zijn er klaar voor!

Delen